Het is niet verkeerd om in een ziel te geloven. Het is ook niet verkeerd om dat niet te doen. Voor beide is wel wat te zeggen. Maar bewijzen voor of tegen zijn er niet. Voor veel mensen reden om te gaan speculeren. Ze zoeken naar argumenten voor hun persoonlijke standpunt. Maar argumenten zijn geen bewijzen. En je kunt geen bewijzen construeren door argumenten op te stapelen. Een bewijs is geldig als het door alle betrokkenen wordt aanvaard.
Maar de meeste dingen die we geloven, kunnen we niet bewijzen. Toch vinden we het de moeite waard om er in te geloven. Iets in ons zegt dat er een kern van waarheid in zit. En vaak ook blijkt dat geloof teffectief te zijn – het doet wat het belooft. Waarom weet je niet. Bovennatuurlijke krachten? Ik denk het niet. Ik vergelijk het met de ervaring die ik ooit had toen ik met de auto door een hefstbos reed. Op een gegeven moment dacht ik: ‘hé, we rijden door een beukenbos’. Ik wist niet waarom ik dat zomaar dacht, maar het bleek bij nader inzien te kloppen. Ik denk dat het kwam door de kleur van de beukenbladeren op de grond. Het was waarschijnlijk de overgang van een donker dennenbos naar het lichte beukenbos die me er op attendeerde.
Iets in mij vroeg aandacht voor die overgang. Iets in mij fluisterde me die observatie in. Ik had er niet om gevraagd. Maar blijkbaar is er iets in mijn brein dat zijn eigen gang gaat, buiten mijn bewustzijn om. Natuurlijk is er een heleboel in mijn brein waar ik geen weet van heb. Mijn hart, mijn longen die kloppen en ademen zonder daarvoor mijn aandacht te behoeven. Zonder al die onbewuste processen zou ik niet kunnen leven. Maar dat bos, dat raakte mijn ziel. Het sprak me aan. En ik liet me aanspreken. Het was niet van levensbelang, maar het was op de een of andere manier toch voor mij van belang. Het is mijn ziel die oog heeft voor mijn belangen, die weet wat mij aanspreekt, die mijn gedachten kan onderbreken voor iets anders. Mijn ziel omvat mijn persoonlijkheid. Mijn ziel is meer dan mijn denken. Mijn denken heb ik nodig om sommetjes te kunnen maken. Mijn ziel heb ik nodig om mijzelf te kunnen zijn.
Mensen die in reïncarnatie geloven beseffen dat. Ze geloven dat hun ziel blijft bestaan, ook na hun overlijden. Die ziel wordt herboren en bepaalt de persoonlijkheid van degene die die ziel ontvangt, ook al heeft die geen weet van een voorafgaand bestaan. Maar voor wie in reïncarnatie gelooft kan iets wat de eigenheid van een specifieke mens bepaalt, niet zomaar verdwijnen. Voor hen kan zoiets niet uit domme materie bestaan. En ze vragen voor die overtuiging niet naar een bewijs.