Wij zijn niet ons brein

De mens is een sociale diersoort. We leiden ons leven in gezamenlijkheid. En die gezamenlijkheid krijgt vorm door verhalen. De pen is machtiger dan het zwaard. We leven in een wereld van verhalen, en denken dat dat de ware wereld is. Verhalen schetsen een beeld van een werkelijkheid, maar een beeld is zelf geen werkelijkheid. Een en dezelfde stand van zaken kan onderwerp zijn van vele verhalen. Een en dezelfde werkelijkheid verdraagt vele verschillende beelden. En een verhaal kan betrekking hebben op een reële werkelijkheid, maar ook op een niet reële. Denk aan sprookjes en fantasy-romans.

Verhalen kunnen de loop van de geschiedenis ingrijpend veranderen. In de middeleeuwen beheerste de Bijbel een groter gebied dan welke wereldlijke macht dan ook. En de niet-religieuze boeken van Karl Marx en Ayn Rand vormden de inspiratiebron voor respectievelijk het communisme en het neoliberalisme, stromingen die het aanzien van de twintigste eeuw bepaalden. Zulke verhalen hebben invloed, ook als ze ingaan tegen het persoonlijke gevoel. Dat kan gunstig zijn, als ethische verhalen die morele voorschriften aanbieden, voorkomen dat bewoners van de grote stad voortdurend met elkaar slaags zouden raken. Maar het kan ook negatief uitwerken, zoals bleek tijdens de Kristallnacht in Duitsland in 1938, bij het uiteenvallen van Joegoslavië na de dood van Tito of bij de strijd tussen Tutsi’s en Hutu’s in Rwanda. Daarbij stelt zich de vraag: wie is daar nou beter van geworden? De kosten van dergelijke conflicten zijn vele malen groter dan de baten, en dergelijke uitbarstingen kunnen nog vele jaren nawerken. Rationeel gezien levert samenwerken altijd meer op dan elkaar bestrijden, maar we kunnen dat inzicht opzij zetten voor een goed verhaal. Dat is de absurde macht van verhalen: dat ze mensen ertoe kunnen bewegen dingen te doen die ingaan tegen hun gevoel en schadelijk zijn voor henzelf en anderen.

Maar op de een of andere manier kunnen we niet zonder verhalen. We moeten betekenis geven aan wat we onderweg door het leven tegenkomen. We moeten de zin van het leven vangen in een aansprekend verhaal, of dat nu gaat over bovennatuurlijke machten en krachten, of over natuurwetten en elementaire deeltjes. En bij dat verhaal zoeken we gelijkgezinden, om ons te sterken in ons geloof. Want die verhalen vertellen vaak dingen die moeilijk te accepteren of te begrijpen zijn. Als we zijn geschapen door een volmaakt goede God, waarom is er dan zoveel ellende op de wereld? Als de wereld wordt gedreven door de wetten van de kwantummechanica, waarom leveren die alleen maar kansen op en geen zekerheden? En wat is de zin van rekening houden met mensen die niet tot onze familie of kennissenkring behoren?

Identiteit is een verhaal van onszelf over onszelf. Het is een verhaal waarmee we onszelf in de wereld plaatsen. Het is ook een verhaal waarmee we ons aansluiten bij anderen met een overeenkomstig verhaal. Maar identiteit is vaak eerder een wensdroom dan een objectieve karakterisering van onszelf. En door je je identiteit met anderen te delen, laten we in feite die anderen beslissen wie wij zijn.

Ethische verhalen proberen aan te tonen dat we negatieve gevoelens moeten onderdrukken en samenwerking moeten bevorderen. Ze proberen onze natuurlijke gevoelens ten aanzien van de groep waar we deel van uitmaken een universeel karakter te geven, door ze van toepassing te verklaren op de hele mensheid. Een slogan als ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’ klinkt ons als volstrekt logisch in de oren, maar als onze focus zou liggen op persoonlijke macht, zouden we die als zeer onlogisch ervaren. Ethische regels zijn regels die aansluiten bij menselijke instincten zoals ons groepsbesef en onze neiging tot vreemdelingenhaat. Geloven in het universele karakter van ethische stelsels is absurd. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat zo’n stelsel geen goed idee kan zijn.