Improvisatie

Als er een ding is dat mensen goed kunnen, dan is het improviseren. Je staat als mens tegenover een vreemde wereld, een wereld die niet op mensen is gebouwd. Die wereld zal ons niet actief te hulp komen als er iets verkeerd gaat tussen ons en hem. Het is aan ons om een manier te vinden om met de wereld om te gaan. Maar hoe doe je dat? Nou, gewoon maar wat proberen. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. De keuzes waar je telkens weer voor komt te staan zijn meestal onoverzienbaar. Als je alle factoren die een rol spelen zou proberen op een rij te zetten, zou je daarin uiteindelijk vast komen te zitten. Heb je echt wel met alles rekening gehouden?

Toch komen we er meestal wel uit. Niet door redeneren, maar door improviseren. We worden bij onze keuzes geholpen door ons gevoel. Voelt het goed of voelt het verkeerd? Die vragen liggen ten grondslag van de manier waarop wij beslissen. Waar het op neerkomt is dat we onze beslissing overlaten aan een onbewust mechanisme dat we intuïtie noemen. Wat doet die intuïtie? Die maakt associatief een globale inschatting van de vele factoren die bij zo’n beslissing een rol spelen. Sommige factoren versterken elkaar, anderen werken elkaar tegen. Op de een of andere manier geeft de intuïtie een inschatting op basis van ervaringen uit het verleden. En die inschatting wordt vertaald door een gevoel. Of een gevoel van acceptatie, of een gevoel van afwijzing.

Zo zijn onze beslissingen altijd een mengsel van redenatie en improvisatie, van berekening en gevoel. En vaak proberen we die beslissingen te verantwoorden door er een verhaal bij te vertellen. Maar dat is altijd achteraf. De wetenschap is zoń verhaal dat we in elkaar hebben geimproviseerd.