De wil

De mens heeft op de aarde een eigen wereld geschapen. Een wereld binnen de wereld. Dankzij ons bevat die wereld scholen, bibliotheken en kerken. De mogelijkheden daartoe zijn ontstaan in ons bewustzijn. Vervolgens hebben we ze gerealiseerd in de wereld. Dat geldt ook voor religie, kunst en wetenschap. De wetenschap is een bouwsel dat in de loop van eeuwen tot stand is gekomen. Velen hebben er een steentje aan bijgedragen. De wetenschap heeft een stempel op de wereld gedrukt. Maar ze is ontstaan in mensenbreinen. De wetenschap is een groot verhaal dat voor velen hun denken bepaalt. Het doet dat soms zo sterk, dat ze er meer waarde aan hechten dan aan de bron ervan, het menselijk bewustzijn. Sommige wetenschappers noemen het bewustzijn een illusie.

Ons bewustzijn wordt gedreven door een wil. Die wil stuurt ons gedrag. Ze bepaalt onze weg door de wereld voor zover de omstandigheden die niet blokkeren. Onze wil bepaalt onze studiekeuze en onze beroepskeuze. Hij bepaalt onze levenspartner. Als je je afvraagt waarom je iets doet, en je bij ieder antwoord weer die ‘waarom’ vraag stelt, kom je uiteindelijk uit bij “Omdat ik dat wil”. De wil is de drijvende kracht van ons handelen, van ons zijn in de wereld. En we kunnen er op worden aangesproken. Ons juridisch systeem is er op gericht om kwade wil te bestraffen.

Kan de wetenschap ons iets vertellen over de wil? De wil behoort tot het domein van het bewustzijn. En tot dat domein heeft de wetenschap geen toegang. De wil is niet in cijfers uit te drukken. Wetenschap streeft naar gemeenschappelijkheid, naar objectiviteit, naar toetsbaarheid. Wetenschap werkt zonder aanzien des persoons. En de wil is subjectief, persoonlijk, uniek. Mijn wil is wat mij beweegt. En jouw wil is enkel de jouwe. Hoe ga je die wil dan meten? Hoe ga je vaststellen hoe sterk die is? Er is geen objectief criterium voor de sterkte van een wil. Er is geen meetbare waarde die de intensiteit van iemands wil aangeeft. En als er niets te meten valt, heeft het fysisch geen betekenis. Het is daarom dat veel neurowetenschappers bewustzijn en (vrije) wil als illusies beschouwen, of hooguit als epifenomenen, verschijnselen die geen rol spelen in het wereldgebeuren. Een verschijnsel dat enkel plaats vindt in de werkelijkheid.

Veel natuurwetenschappers gaan ervan uit dat alles wat er gebeurt door de natuurwetenschap wordt bepaald. Die stroming heet naturalisme. Naturalisme is materialistisch. Het accepteert alleen theorieën die uitgaan van fysische krachten en energieën. Maar wij ervaren geen fysische krachten en energieën in ons brein. Geen sluizen die open gaan of dicht, om onze gedachtenstroom in goede banen te leiden. Als wij iets willen, dan is dat omdat we daar een bepaald gevoel bij hebben. Maar waar komt dan dat gevoel vandaan? Een keten van oorzaken en gevolgen? De een of andere toevalsfactor? Als dat zo is, dan hebben we daar toch geen weet van. Er is alleen een gevoel bij een mogelijkheid. Is dat een goed gevoel, dan kiezen we die mogelijkheid. Is het gevoel slecht, dan doen we dat niet. Maar hoe kunnen we de werking van zo’n gevoel verwerpen, als de reden voor die verwerping uiteindelijk ook uit zo’n gevoel is voortgekomen? En hoe kan de wetenschap ons iets opleggen, hoe kan de wetenschap iets van ons als mens verwerpen, als wij zelf het zijn die die wetenschap hebben voortgebracht? De wetenschap is niet voor ons verantwoordelijk. Wij zijn verantwoordelijk voor de wetenschap.