Een cursus exploratief en probleemoplossend denken.
Inleiding.
In de beroepspraktijk van de ingenieur en de (industrieel) ontwerper worden vaak vaardigheden vereist zoals het oplossen van problemen en het verkennen van nieuwe mogelijkheden. Sommige van deze vaardigheden zijn specifiek voor een bepaalde vakdiscipline (bijvoorbeeld wiskundige technieken of bepaalde meetmethoden). Daarnaast zijn er echter ook meer algemene vaardigheden, die bijvoorbeeld te maken hebben met het stellen van de juiste vragen en het vinden en toetsen van mogelijke antwoorden. De cursus ‘mental assets development’ is gewijd aan deze laatste soorten vaardigheden. Aan de orde komen onder andere de technieken van de Socratische dialoog en het gedachtenexperiment. Een globaal overzicht van deze cursus, die voor studenten van alle faculteiten gegeven wordt:
-
Socratische dialoog: inzicht verwerven door vragen te stellen.
De Griekse filosoof Socrates heeft bijna twee-en-een-half duizend jaar geleden al laten zien dat de belangrijkste stap voor het vinden van een oplossing van een probleem is het vinden van de juiste vragen. Het loont dus de moeite om eens stil te blijven staan bij de kunst van het vragenstellen. Welke vragen kun je stellen aan de werkelijkheid? Hoe kom je van de ene vraag op de andere? En hoe kun je de richting waarin die vragen gaan bijsturen?
-
Probleemanalyse: zie ik niets over het hoofd?
Voor het vinden van de oplossing van een probleem dient men een inzicht te hebben in de aard en omvang ervan. Houd je rekening met alle factoren? Heb je alle mogelijkheden de revu laten passeren? Hoe ver kun je komen met de vragen die je stelt? En zijn alle vragen even zinvol?
-
Oplossingen en ontdekkingen: creativiteit en inlevingsvermogen.
Er zijn in de literatuur een aantal technieken bekend die behulpzaam kunnen zijn bij het genereren van ideeën (geforceerde verbanden – het veranderen van perspectief – het gebruiken van een metafoor – het veranderen van de probleemstelling – ‘mindmapping’). Veel van deze technieken lenen zich goed voor het opwekken van creativiteit in groepsverband. Er wordt met enkele van deze technieken geoefend; we zullen nagaan of voor sommige typen problemen sommige typen creativiteit-generatoren wellicht beter geschikt zijn dan andere.
-
Gedachtenexperimenten: opzet, uitvoering en kritische analyse.
Gedachtenexperimenten zijn bij uitstek instrumenten om iets na te gaan dat niet empirisch of analytisch geverifieerd kan worden. Maar ze kunnen ook worden gebruikt om de gedachten te bepalen, bijvoorbeeld ter voorbereiding van een echt experiment, of om anderen ergens van te overtuigen. Bij een reëel experiment wordt de gang van zaken bepaald door een externe werkelijkheid. Een gedachtenexperiment speelt zich af in de geest van de experimentator. Het loont dus de moeite om kritisch naar alle stappen van een gedachtenexperiment te kijken.
Het aanleren van de genoemde vaardigheden wordt zoveel mogelijk door practische oefeningen ondersteund. De cursus wordt afgesloten met een scriptie waarin de verworven vaardigheden tot uiting moeten komen. De doelstellingen van de cursus kunnen als volgt omschreven worden:
-
Kennis-component:
De deelnemers maken kennis met enige denkgereedschappen voor een (technisch) academicus (Socratische dialoog, verschillende typen vragen, orthogonale categorieen, technieken voor creativiteitsontwikkeling).
-
Vaardigheden-component:
Een zekere vaardigheid in het toepassen van deze kennis wordt aangeleerd, zowel op het gebied van ‘ingenieurs’-problemen (dat wil zeggen: problemen met een technisch en/of ontwerp-karakter), als ook op problemen van meer algemene aard (Opmerking: er wordt geen technische voorkennis verondersteld).
-
Attitude-component:
De bedoeling van de cursus is dat de deelnemer ontdekt dat zij/hij voordeel heeft bij het gepast gebruiken van systematische methoden voor het formuleren van vragen en het genereren van ideëen; het vertrouwen in het eigen gezonde verstand en een kritische houding ten aanzien van redeneringen en betogen wordt aangemoedigd.
Om deze leerdoelen te bereiken wordt de cursus gegeven op een workshop-achtige manier waarbij de zelfwerkzaamheid van de deelnemers voorop staat. Beoordeling vindt plaats aan de hand van de afsluitende scriptie. De cursus vertegenwoordigt een studie-belasting van 80 werk-uren (2 studiepunten), waaronder 9 bijeenkomsten van elk 3 uur.
Indeling van de cursus.
Bijeenkomst 1. Inleiding: probleemoplossend en exploratief denken.
Op deze bijeenkomst wordt door middel van een tweetal oefeningen een beeld gegeven van de onderwerpen van de cursus: exploratief denken en probleemoplossend denken. Daarbij is het naast het oplossen van de oefenproblemen ook van belang om aandacht te besteden aan: hoe ben je te werk gegaan? Welke denkstappen heb je gemaakt? Hoe overtuigde je je teamgenoten van jouw idee? Wat voor fouten maakte je?
Bijeenkomst 2. Filosofisch vragen stellen.
De oefeningen van deze bijeenkomst moeten duidelijk maken hoe je door het stellen van vragen kunt proberen oplossingen te vinden voor allerlei problemen. We laten zien dat er achter elk antwoord weer nieuwe vragen zitten. En we laten zien hoe je bij het oplossen van problemen behalve antwoord-gericht ook vraag-gericht te werk kunt gaan.
Bijeenkomst 3. Socratische dialoog.
Het is niet voldoende te beseffen dat het stellen van de juiste vragen van groot belang is, je moet ook in staat zijn de juiste vragen te vinden. Bij deze oefeningen laten we zien hoe je bij het stellen van vragen verschillende wegen kunt volgen. De belangrijkste vraag bij iedere stap is: “Welke vraag levert dit op?” en niet: “Wat is het antwoord?”.
Bijeenkomst 4. Systematisch vragen stellen.
Als een detective op de plaats van een misdrijf komt stelt hij zich een aantal vragen, zoals “Waar bevind ik me?”, c.q. “Wat is de plaats van het misdrijf?”, “Wat is hier (vermoedelijk) gebeurd?”, c.q. “Wat is het misdrijf?”, “Wat is de situatie nu?” en daarmee verbonden “Wat kan ik afleiden over de omstandigheden waaronder het misdrijf plaatsvond?”, “Wanneer heeft het misdrijf vermoedelijk plaatsgevonden?”, etc. En als hij een verdachte op het oog heeft vraagt hij zich af: “Had hij/zij de gelegenheid om de misdaad te plegen, had hij/zij de middelen ervoor en had hij/zij een motief?” Op de zelfde manier kunnen wij proberen problemen waarvoor wij ons gesteld zien te lijf te gaan met een zo volledig mogelijk stel vragen. De geschiedenis van de filosofie reikt ons daarvoor een aantal hulpmiddelen aan, zoals de categorieën van Aristoteles en Kant.
Bijeenkomst 5. Analyse versus synthese.
Het is lang niet altijd mogelijk om puur door analyse, door het uiteenrafelen van situaties of begrippen, nieuwe gebieden te betreden en onbekende mogelijkheden te verkennen. Willen we het beschouwde terrein uitbreiden dan moeten we andere hulpmiddelen gaan gebruiken. Vaak kunnen analogieën hier goed van pas komen. En ook toepassing van Hegels dialectiek kan nieuwe gebieden voor ons openen. Vanavond staat het exploreren centraal. Daarnaast worden ook aanwijzingen gegeven voor de vorm en inhoud van de te schrijven scriptie.
Bijeenkomst 6. Creativiteitsoefeningen.
Het vinden van oplossingen en het onderzoeken van mogelijkheden doet vaak een beroep op je creativiteit. Met behulp van een aantal oefeningen wordt duidelijk gemaakt hoe je hindernissen voor het ontplooien van je creativiteit kunt opruimen, hoe je het doen van ontdekkingen kunt stimuleren en hoe je in een groep samen kunt werken aan het genereren van ideeën.
Bijeenkomst 7. Inlevingsvermogen en bestuderen van klassiek gedachtenexperiment.
Voor het uitvoeren van gedachtenexperimenten is behalve creativiteit in het bedenken ervan ook een behoorlijke dosis inlevingsvermogen nodig. Daar gaan we met behulp van een oefening aan werken. Op deze bijeenkomst wordt ook ingegaan op de achtergronden van gedachtenexperimenten. We laten een aantal voorbeelden zien en we besluiten met het lezen en bekritiseren van een klassiek gedachtexperiment. Zie ook het practicum gedachtenexperimenten.
Bijeenkomst 8. Kort gedachtenexperiment en begin groter gedachtenexperiment.
Na uitvoering van een kort en welomschreven gedachtenexperiment om een beetje gevoel voor de materie te krijgen gaan we beginnen met een groter en minder strikt vastgelegd experiment. Het is de bedoeling dat de deelnemers daar thuis verder over nadenken.
Bijeenkomst 9. Voltooiing gedachtenexperiment, verwijzingen naar verder materiaal, discussie en afronding.
Op deze laatste bijeenkomst wordt eerst het grotere gedachtenexperiment afgerond, waarna we nog eens terugblikken op de behandelde stof. Dan volgen nog een aantal aanwijzingen voor de scriptie, waarna er eventueel nog gediscussieerd kan worden over de onderwerpen die aan de orde zijn geweest.
De scriptie.
In de scriptie moeten de deelnemers duidelijk maken hoe zij het geleerde in hun eigen praktijk zouden kunnen toepassen. De scriptie zou dus een probleem kunnen behandelen uit het vakgebied van de betreffende student, waarbij hij/zij laat zien hoe hij/zij met de hier geschetste technieken dat probleem te lijf is gegaan. Dat laatste wordt dan door de begeleiders beoordeeld. Voor het vaktechnische gedeelte wordt een beroep gedaan op docenten van de betreffende faculteit.