Er zijn twee soorten niets. Er is een relatief niets en een absoluut Niets, een Niets met een hoofdletter. Het Niets met een hoofdletter heeft geen eigenschappen en geen inhoud. Het is niet toonbaar, niet tastbaar, niet lokaliseerbaar. Het is abstract en enkelvoudig. Het is het Niets van het heelal voordat dat het heelal werd, dat tijd, ruimte, materie en informatie omvat. Dat heelal komt voort uit het Niets. Misschien is het wel een vorm van Niets. Er zijn natuurkundigen die denken dat de totale hoeveelheid energie en materie in het heelal op nul uitkomt.
Het niets met een kleine letter is het niets van: “Er zit hier niets in deze doos”. Dit niets is een leegte die kan worden opgevuld. Het is op verschillende plaatsen aan te wijzen in de werkelijkheid, in tegenstelling tot het Niets. Dit niets is een meervoudig niets.
Twee heel verschillende nietsen, en toch hebben ze eigenschappen gemeen:
- Niets / niets is volledig
- Niets / niets is voltooid
- Niets / niets is volmaakt
Hoewel deze uitspraken betrekking hebben op zowel niets als op Niets, hebben ze daar toch een verschillende betekenis. Je kunt niet een beetje niets hebben, geen niets, gemengd met iets. Zover het niets zich uitstrekt, al is het maar tot de inhoud van een doos, is er niets aanwezig. Het Niets is overal aanwezig, dat wil zeggen: nergens, want als er Niets is, is er nergens iets anders.
Het Niets heeft geen eigenschappen en geen inhoud. Hoe heeft dat Niets dan onze wereld geproduceerd? Dan moet het de regels kennen die bepalen hoe onze wereld er uitziet. Regels scheppen inhoud. 1 + 1 = 2 is niet Niets. Kende het Niets regels, dan zou het zichzelf onmogelijk maken en verdwijnen. Het Niets heeft geen bestaansmogelijkheid, maar is toch de oorsprong van het bestaan. Tenzij het bestaan, onzichtbaar, onhoorbaar en ontastbaar, dus onmerkbaar, er altijd al is geweest. Maar wat heeft dan de overgang bewerkstelligd van irreeel naar reeel? Wat heeft dan de overgang bewerkstelligd van Niets naar iets?