Determinisme

Is de wereld deterministisch? Met andere woorden: is de wereld als een film die, elke keer als je die afdraait, weer precies dezelfde beelden toont? Het antwoord op die vraag hangt af van wie je die stelt. Maar de wetenschap geeft er geen duidelijk antwoord op. Weliswaar gaat de kwantummechanica, de wetenschap van de elementaire deeltjes, uit van onreduceerbare toevalsfactoren, maar er zijn wetenschappers die ervan overtuigd zijn dat zich daarachter een verborgen determinisme schuil houdt. 

Dan is er nog de emergentie. Ook als de wereld inderdaad volledig deterministisch mocht zijn, dan nog is niet alles voorspelbaar vanuit de basale natuurwetten. Er zijn verschijnselen, zoals fase-overgangen tussen gasvormige en vloeibare en tussen vloeibare en vaste stof, die niet voorspelbaar zijn vanuit het gedrag van de afzonderlijke atomen van die stof, maar die alleen te begrijpen zijn ‘after the fact’, vanuit de feitelijke waarneming van zulke overgangen. Niet te verwarren met chaotische verschijnselen zoals de vlinder die in de Braziliaanse jungle met zijn vleugels wappert en daardoor een storm in Texas ontketent.

En dan zijn er ook nog de wetten van Gödel. Die heeft wiskundig bewezen dat er onontkoombare waarheden zijn die niet wiskundig te bewijzen zijn. De wetenschap zal het moeten doen met onvolledige antwoorden, die mogelijk onvolledig zullen blijven tot in alle eeuwigheid. Misschien is er nog een andere manier om tegen de wereld aan te kijken, een manier die wel een antwoord biedt op de fundamentele vragen die hier zijn gesteld. Misschien is er een vorm van wetenschap mogelijk die uitgaat van het primaat van de persoonlijke werkelijkheid, en die uitgaande daarvan een wereldbeeld bouwt dat daarbij aansluit, een wetenschap van de werkelijkheid. Met eigen begrippen en eigen verbanden daartussen. Een apart domein dat beschreven wordt door een ‘Integrated Information Theory’ (Tononi, 2004), met objecten die zich kenmerken door een bestaan voor zichzelf (dus niet van buiten af bepaald), door gestructureerdheid, door gedifferentieerdheid (is alleen gelijk aan zichzelf en aan niets anders), door eenheid en door onmiskenbaarheid. Waarmee we dan de gevoelens zouden kunnen beschrijven bij wat we ondergaan. Waarmee we dan zouden kunnen voorspellen hoe bepaalde gevoelens leiden tot andere gevoelens. Mogen we zoiets nog wel wetenschap noemen? De wetenschap streeft naar eenheid, naar onderlinge samenhang. Maar deze constructie plaatst zich volledig naast de gangbare wetenschap. Descartes worstelde al met de vraag die dat oproept: Hoe breng je enerzijds de materie en anderzijds de psyche met elkaar in overeenstemming? Hoe kan de wil de wereld beïnvloeden?