De wereld is wat wij ervan maken. Ooit dachten we van de wereld te moeten leren hoe die in elkaar zit. Maar de wereld, die maken we zelf. Dat geldt ook voor virtuele werelden waarmee we de wereld denken na te bouwen. GPS’en, expert systems en neurale netten voldeden niet aan de verwachtingen. UIteindelijk lukt het om met zelflerende systemen als deep blue de mens op het gebied van spellen als schaak en Go de mens de baas te zijn met een systeem dat de computer zelf kan ontwikkelen. En dat funtioneert heel goed als patroonherkenner. Maar het beschikt nog steeds niet over een intelligentie op het niveau waarop wij in het dagelijks leven functioneren. De computer kan ons wel verslaan in spellen als Schaken en Go. Maar hij verkeert nog steeds in een andere wereld dan de onze. En daarmee bevestigen wij dat we niet in staat zijn een functioneel evenbeeld van onszelf te maken. Onze intelligentie kan vooralsnog niet zichzelf doorgronden. Wij kibbelen over uitdrukkingen als “Wij zijn ons brein”, maar we beschikken niet over een mogelijkheid om zulke kreten concreet te maken. Ons brein laat zich niet zo gemakkelijk ontsluiten.
Wij zijn als soort en als individu groot geworden in de werkelijkheid. Die werkelijkheid zit in ons. We zijn het product van een evolutie van honderden miljoenen jaren. Evolutie is niet een gepland proces, niet iets dat zich eenvoudig laat naspelen. Misschien kunnen we robots maken die evolueren. Maar leert ons dat iets over onszelf? Waar dromen robots van? Hoe kijken ze tegen ons aan? Robots zijn vrijer in hun ontwikkelingsproces dan wij. Zij kunnen zichzelf met technische middelen uitbreiden en zo hun capaciteiten vergroten. Wij zijn aan ons kwetsbare lichaam gebonden. Maar onze techniek is een vijand van onze biologie. En onze wereld is wat wij ervan maken.