De conclusies van een neuronale AI zijn associatief. Ze zijn het product van correlaties. Dat wil zeggen dat ze niet uitgaan van oorzaken en gevolgen, maar van naamloze verbanden. Die zouden in de praktijk dezelfde rol kunnen spelen als wetenschappelijke theorieen waarin oorzaken en gevolgen wel een rol spelen. Ze kunnen plant- en diersoorten rangschikken aan de hand van uiterlijke gelijkenissen, maar ook op basis van beschrijvingen van biologische eigenschappen. Wat ze doen wordt in sterke mate bepaald door het leerproces.
Het dagelijkse taalgebruik hangt van correlaties aan elkaar. Zo heb je de begrippen slipgevaar en levensgevaar, die verbanden aangeven tussen gevaren en omstandigheden. Kenmerkend voor correlaties is dat die verbanden op verschillende manieren worden aangegeven: slipgevaar is de mogelijkheid van slippen, terwijl levensgevaar niet de mogelijkheid van leven betekent , maar van overlijden.
Opvallend is dat de wetenschap van de taal, de taalkunde, probeert taalgebruik in grammatica’s, dus in logische regels, te vatten. Dat lukt niet zonder bij veel van die regels uitzonderingen toe te laten. De medische wetenschap daarentegen berust voornamelijk op correlaties. Van de meeste geneeswijzen kan succes alleen in een statistisch verband worden uitgedrukt, niet in een oorzaak-gevolg relatie.
Het is vaak niet gemakkelijk oorzaken en gevolgen te onderscheiden van correlaties. Zo is in Engeland ooit een verband ontdekt tussen het aantal dominees in een bepaalde regio en de criminaliteir in die regio. Het bleek dat de criminaliteit negatief was gecorreleerd met het aantal dominees. Hoe meer dominees, hoe minder criminaliteit dus. Het ligt voor de hand om hier een oorzakelijk verband in te onderkennen. De dominees houden de gelovigen op het rechte pad. Maar nader onderzoek leerde dat het aantal gelovigen per dominee op het platteland lager is dan in de stad. En de criminaliteit is daar ook lager dan in de stad. Het gaat hier om een indirect verband. De criminaliteit in de stad is hoger, gewoon omdat criminaliteit daar beter loont. En het aantal dominees is daar lager, omdat ze er minder grote afstanden hoeven af te leggen om hun gelovigen te bereiken. Geen oorzakelijk verband dus, maar enkel een toevallige correlatie.