Een zeer persoonlijk verslag van de cursus “denkgereedschap” van de ISVW.
Het is de laatste dag van de cursus. Nu is het moment gekomen dat de deelnemers al het geleerde moeten gaan toepassen op een zelf-gekozen onderwerp. Na enige aarzeling kies ik voor het onderwerp “leidt filosofie tot geluk?” A. doet dat ook.
Ik ben wat sceptisch. Geluk is een geschenk, geen verworvenheid. Je kunt het nergens halen. Je kunt het niet veroveren. Het laat zich niet forceren. Ik geloof dat het gewoon kan liggen te wachten achter de volgende bocht van de weg, waar je het vindt als je er niet te snel voorbij gaat. En soms, heel soms, komt het naar je toe, en nestelt zich stil in je armen. Maar daar is niets filosofisch bij.
Er worden verschillende groepen gevormd, een of twee per onderwerp. Onze groep telt vier mensen: een wat oudere man van Indische afkomst en een jongen die wat moeite heeft om mij te tutoyeren – hun namen ben ik vergeten. Verder mezelf uiteraard, en A.
A. is hier met een collega. Je ziet ze veel samen. Maar A. is ook vaak alleen. Vanmorgen bij het ontbijt zat ze te lezen, alleen aan een tafel, het lange, sluike, kastanjebruine haar als een sluier om haar gezicht, haar ogen gefixeerd op de lektuur. En later zat ze in de ontmoetingsruimte, nog steeds verdiept in dat weekblad, onbereikbaar, als in een andere wereld. Nu zit ze tegenover me. Van dichtbij ziet ze er niet zo ongenaakbaar uit als ze vanmorgen leek. Haar gezicht heeft iets kwetsbaars.
Langzaam begint het gesprek in de groep op gang te komen. We beginnen met de metafysische methode. Wat is het wezen van geluk? Wat zijn de essentiële kenmerken? Is geluk een toestand, een proces? Kan het iets permanents zijn? We worden het er over eens dat geluk een toestand is die voor gewone stervelingen hoogstens een tijdelijk karakter heeft. Je wenst dat het eeuwig duurt, maar er komt onvermijdelijk een eind aan als de dagelijkse werkelijkheid haar claim doet gelden. Er zijn nu eenmaal onaangename beslissingen die moeten worden genomen en vervelende klussen die moeten worden uitgevoerd. Het aardse geluk beperkt zich tot korte perioden waarin de tijd iets langzamer gaat en waarin de zintuigen iets scherper waarnemen. Maar zoiets is niet lang vol te houden. En na het geluk komt de weemoed.
Vanmiddag is het hier afgelopen. Na deze oefening nemen we afscheid en gaan naar huis. En dan zijn er nog alleen herinneringen. Herinneringen aan het sonore stemgeluid van de docent, aan de inspirerende maar soms ontsporende discussies tijdens de oefeningen, aan de bosrijke omgeving van de Queeste, aan de meer of minder filosofische gesprekken aan de bar en aan een paar groene ogen.
Waardoor kenmerkt zich het geluk nog meer? Een belangrijk kenmerk is het ontbreken van verlangens. Want het ultieme doel van het verlangen is het bereiken van geluk. Maar in een toestand van geluk zul je niet naar geluk verlangen. En zelfs het verlangen naar meer doet afbreuk aan het geluk. Als je in de greep van de verlangens raakt is het geluk verdwenen.
In de discussies maakt A. een redelijk zelfverzekerde indruk. Ze houdt bij wat er zoal ter tafel komt, overweegt en kritiseert ideeën van de anderen maar brengt ook regelmatig eigen ideeën in. Maar nu ik dit opschrijf weet ik niet meer precies wie wat heeft ingebracht. Veel ben ik al vergeten. Ik twijfel nu zelfs aan het groen van die ogen. Toch heb ik haar regelmatig aangekeken, en zij mij.
De transcendentale methode: wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden voor geluk? Ik denk aan de hiërarchie van Maslow, die eerder in de cursus ook al ter sprake is gekomen. De hoogste trede is zelfverwerkelijking. Is geluk eigenlijk niet het summum van zelfverwerkelijking? Dat is nog iets om bij de metafysische methode te noteren. Maar verder lijkt die hiërarchie van Maslow niet zo’n goed idee. Geluk kan zich op vele manieren manifesteren, bij mensen in heel verschillende omstandigheden. Rijkaards kunnen heel ongelukkig zijn en mensen die niets hebben heel gelukkig. Het bezitten van bepaalde goederen of bepaalde eigenschappen lijkt niet doorslaggevend. Welke algemene voorwaarden kunnen we dan onderkennen? We hebben al geconstateerd dat verlangens of het vrij zijn daarvan erg belangrijk zijn. Een noodzakelijke voorwaarde voor geluk is dus een goed inzicht in de eigen verlangens.
Ik ben aan het woord. A. kijkt mij aan. A. zegt iets. Ik kijk naar haar. Het kost me moeite om mijn ogen van haar los te maken. Maar ik moet mijn aandacht ook op de anderen richten. Per slot van rekening zijn we met zijn vieren aan een oefening bezig. Al pratend beseffen we dat je geluk niet kunt berekenen. Je kunt het niet in een kwantitatieve analyse vangen. Het is niet verhandelbaar. Geluk is een onherhaalbare persoonlijke ervaring.
Het is niet genoeg om inzicht te hebben in je eigen verlangens, je moet er ook afstand van kunnen nemen. Wil je gelukkig zijn dan moet je kunnen accepteren wat je bent. En niet alleen jezelf moet je accepteren, je moet ook vrede hebben met de omstandigheden. Die zijn nooit ideaal. Ook die acceptatie van je eigen wezen, die acceptatie van de omstandigheden en de acceptatie van de eindigheid van het geluk vereisen inzicht. Inzicht in de wereld om je heen, inzicht in je eigen aard en in je eigen werkelijkheid. Vooral inzicht in je persoonljke mogelijkheden en onmogelijkheden. Als je je kinderlijke onschuld eenmaal bent kwijtgeraakt kun je niet meer gedachteloos gelukkig zijn. Het verlies van die onschuld is alleen te compenseren door zelfkennis.
Wie ben ik? Ben ik gedefinieerd door het feit dat ik 52 jaar oud ben, dat ik al 27 jaar getrouwd ben en twee volwassen kinderen heb? Ik heb niet het gevoel dat ik door mijn leeftijd word bepaald. In mij zit nog steeds die zelfde verlegen, romantische jongeling als dertig jaar geleden, vol onrust en gedrevenheid. Net als toen krijg ik nu de kriebels als ik zie dat het buiten sneeuwt. Ik zou graag weer met een slee van de helling af willen stuiven en de meisjes sneeuw in het gezicht willen wrijven om het er daarna weer af te kussen. En net als toen houd ik mij in. Ik ben niet echt veranderd.
Maar de omstandigheden zijn veranderd. Ik heb nu veel oudere leeftijdgenoten. En de mensen om wie ik geef, de mensen waar ik mee om ga, zijn jonger. A. is zeker twintig jaar jonger dan ik. En dan is er dat denkhoofd. In de loop der tijden zijn er steeds meer nuances in mijn denken binnengeslopen. Ik ben meer gaan zien en meer gaan begrijpen. Maar dat heeft de wereld alleen maar rijker en completer gemaakt.
De tijd dringt, de oefening moet worden afgerond. We kunnen nog gauw even proberen een systematische analyse te maken van het verband tussen geluk en filosofie. Is er wel een verband? Er zijn tal van ongelukkige filosofen geweest. Mensen die problemen hadden in hun relaties met andere mensen, met liefdesrelaties, zoals Schopenhauer en Nietzsche. Of neem Abelard, die zwaar heeft moeten boeten voor een onmogelijke liefde. Aan de andere kant zijn er de natuurmensen, die zonder filosofie waarschijnlijk heel gelukkig konden zijn, of in ieder geval niet ongelukkiger dan zij die door de filosofie zijn aangeraakt. En mensen die zonder filosofie ongelukkig zijn vind je overal. Gelukkige filosofen tenslotte zijn sterk in de minderheid. Was Epicurus in zijn persoonlijk leven een gelukkig mens? Ik weet het niet. De enige waar ik redelijk zeker van ben is Krishnamurti.
En dan is het afgelopen. Er is nauwelijks nog tijd om de resultaten van deze oefening te bespreken. En voor een evaluatie van de cursus is er helemaal geen tijd meer. Het weer begint te verslechteren, de wegen worden glad, de mensen willen naar huis. De treintaxi staat al voor. Iedereen gaat zijn spullen pakken. Hier en daar worden er handen geschud voordat men gehaast het lokaal verlaat. Nog even en de cursusdeelnemers zullen weer over heel Nederland en België verspreid zijn. A. zegt “tot ziens” en opeens realiseer ik me dat we tot nu toe geen persoonlijk woord hebben gewisseld. We zijn alleen met die opdracht bezig geweest.
Maakt filosofie gelukkig? Ik denk niet dat de filosofie in het algemeen mensen echt gelukkig maakt. Maar je zult er doorgaans ook niet ongelukkiger van worden. Wat ik wel heb ervaren is dat je door te filosoferen in sympathiek gezelschap enige momenten van geluk kunt beleven. En dat alleen al maakte voor mij die cursus de moeite waard.
Als ik even later diep in gedachten naar de parkeerplaats loop, kom ik A. weer tegen. En weer zegt ze “tot ziens”. Maar ik kan me niet voorstellen waar en wanneer dat weerzien dan zou moeten zijn.