Het mysterie

De mensheid heeft het bestaan een zin gegeven. En niet alleen het eigen bestaan, maar al het bestaande. Niet tevreden met het gegeven zijn van het eigen ik, heeft de mens daar nog een betekenis aan toegevoegd. En heeft die betekenis uitgebouwd tot alles wat er is. Hij heeft de wereld een waarde toegekend. Was de wereld van oorsprong een zielloos mechanisme dat zijn eigen gang ging zonder het te beseffen, nu heeft het een doel (goal) en een handelwijze (purpose) om dat te bereiken.

De wereld heeft een waarde, dank zij de mens. Hoe is dat tot stand gekomen? Hoe heeft het doelloze een doel gekregen en het betekenisloze een betekenis? Wat heeft de aanzet gegeven tot zoiets onwaarschijnlijks? Of is die betekenis eigenlijk betekenisloos, en alleen van belang voor de mens? Verliest de wereld zijn zin zonder mensen? De mensheid is niet alomvattend, maar de waarde van de wereld is dat wel. Er is iets extra’s nodig dat die waarde toekent. Iets dat onafhankelijk van de mensheid kan bestaan, maar dat al het bestaande doordringt. Een god?

Hebben wij een god nodig voor de zin van het bestaan? Een schepper, iets dat al het bestaande doordringt en waaraan dat bestaande zijn betekenis ontleent? En ontlenen wij de betekenis die wij de wereld toekennen in feite aan het bestaan van iets overstijgends? Of heeft wat wij betekenis noemen, in feite geen betekenis? Is die god niet een verzinsel van de mens, bedoeld om ons waardebegrip universeel te maken? Hebben wij zo’n god niet nodig om de leegtes van een bestaan zonder mensen als zingevers, in het verleden en in de toekomst, op te vullen?

Wat is het alternatief? Dat is betekenis als menselijk begrip. Betekenis als middel om onszelf te motiveren. Wij zelf creeren waarde. Wij zijn er in geslaagd om papiertjes in de vorm van bankbiljetten een waarde te verschaffen. Wij verschaffen ons eigen bestaan een waarde. De instinctieve drang om ons tegen aantasting van ons voortbestaan te verzetten hebben wij verheven tot iets universeels. Wij hebben iets eigens aan de wereld opgedrongen. Door dat te erkennen kunnen wij leven zonder God. Daarmee maken wij ons bestaan wel minder waard, maar die handeling is waardevol. Die geeft ons het gevoel van erkenning van wat wij zijn, niet meer, maar ook niet minder dan een positie met een eigen perspectief: het bewust beleven van ons eigen zelf.

Leven vanuit ons eigen bewustzijn is wat de wereld betekenis verschaft. Alles daarbuiten is secundair. Alles wat wij tot stand hebben gebracht is daar ontstaan, ook al nemen we gaandeweg afstand van dat bewustzijn. Wat dat betreft is wetenschap niet meer dan een ritueel, een door mensen bedachte handelwijze, ook al heeft die, in tegenstelling tot religieuze rituelen, ons zeer veel opgeleverd.