Geschiedenis

Ieder van ons is een middelpunt, op een standpunt in de wereld en een rustpunt in de tijd tussen verleden en toekomst. We zijn geneigd te denken dat om die punten alles draait. Onze kennis heeft voor ons de top bereikt. Alles in het verleden was daaraan ondergeschikt en in de toekomst zal het vast niet beter worden. Vergeleken met het groeitempo van onze kennis stond de kennisontwikkeling in de middeleeuwen stil. Al het denken richtte zich op God en hemel. En vergeleken daarmee draaiden de verre voorouders, de jagers/verzamelaars, steeds maar in hezelfde rondje. Jaar na jaar trokken ze achter de kudden aan en ze waren volledig afhankelijk van het weer. Voor hen bestond er nog geen filosofie of wetenschap. Toch hebben zij zich ontwikkeld van nomaden die moesten leven van wat zij op hun trektochten tegenkwamen tot boeren die jaar na jaar dezelfde grond bewerken.

Ook al beschikten die prehistorische mensen niet over onze kennis, ze wisten zich staande te houden te midden van vele gevaren. Wij zouden waarschijnlijk niet weten hoe ons te handhaven in de omstandigheden waaronder zij moesten leven. Daarvoor hadden zij geen wetenschap nodig, enkel gezond verstand. Intussen is het de vraag of wij wel over genoeg gezond verstand beschikken om op den duur zelf in leven te blijven.

Wat wij bereikt hebben, lijkt voor ons fenomenaal. En onze voorouders zouden er vast niets van snappen. Maar helpt het ons ook in ons voortbestaan? Kunnen wij er betere mensen door worden? Het is niet voor niets dat er heden ten dage veel mensen zijn die terug grijpen op denkwijzen van voor het ontstaan van de wetenschap, zoals boeddhisme en taoisme.